Milieudienst DCMR heeft een ontwerpvergunning gepubliceerd voor de grondgebonden activiteiten van Rotterdam The Hague Airport (RTHA). Wie denkt dat dit eindelijk iets oplost voor omwonenden, komt bedrogen uit. De vergunning blijkt een klassiek voorbeeld van de salamitactiek: de hinder wordt in stukjes geknipt zodat de totale schade uit beeld blijft.
In het bijbehorende akoestisch onderzoek staat het zwart op wit: starten, landen, taxiën en stationair draaien van vliegtuigen vallen niet onder deze vergunning. Precies de activiteiten die de meeste herrie, stank en vervuiling veroorzaken, worden simpelweg buiten de deur gehouden. Zo lijkt het alsof er iets geregeld wordt, terwijl de echte problemen onaangeroerd blijven.
De kern van het probleem is pijnlijk duidelijk: de vliegbewegingen zelf – de hoofdactiviteit van een luchthaven – worden niet meegenomen. Dat is geen detail, maar een fundamentele fout die de hele procedure onderuit haalt.
Volle laag
Uit geuronderzoek blijkt dat starten en landen verantwoordelijk zijn voor 93% van alle geuroverlast rond de luchthaven. Door deze activiteiten uit de vergunning te knippen, ontstaat een totaal vertekend beeld van de werkelijke milieuschade. Op papier lijkt RTHA keurig binnen de regels te blijven, terwijl de omgeving de volle laag krijgt.
Zelfs de activiteiten die wél in de vergunning staan, laten zien dat deze procedure vooral ruimte biedt voor meer overlast.
RTHA wordt officieel aangemerkt als een “grote lawaaimaker”. De vergunning staat langdurige geluidsniveaus toe tot 56 dB(A) bij woningen, zoals aan de Schipholstraat. Maar de echte pijn zit in de pieken tot 70 dB(A) aan de Vliegveldweg en tot 80 dB(A) aan de Landzichtstraat. Dat zijn plotseling optredende geluidsexplosies die direct de leefomgeving verstoren.
Vogelverjaging
De luchthaven mag gaskanonnen, knalpatronen en gilpatronen inzetten. In het onderzoek vraagt RTHA doodleuk om geen geluidsgrenzen op te nemen voor deze activiteiten. De smoes: “veiligheid van het vliegverkeer”. In werkelijkheid betekent dit dat omwonenden op elk moment van de dag geconfronteerd kunnen worden met harde knallen, zonder enige bescherming.
Milieuorganisatie MOB heeft een uitgebreide zienswijze ingediend. Daarin worden de tekortkomingen van de aanvraag haarscherp blootgelegd. Zo is onduidelijk hoeveel vliegbewegingen, passagiers en bezoekers zijn aangevraagd. Zelfs de wettelijk verplichte samenvatting ontbreekt.
Giftig
Het antivriesmiddel (glycol) wordt volgens MOB simpelweg ongezuiverd geloosd. Dit is géén ‘best beschikbare techniek’, zoals de wet voorschrijft. Er komt geen verbod op taxiën op motoren en geen verbod op brandstof met het giftige tetra-ethyllood. Ook een verplicht onderzoek naar PFAS ontbreekt, terwijl luchthavens bekend staan als risicolocaties.
Terwijl RTHA naar buiten toe schermt met termen als “duurzame luchtvaart”, “net-zero” en “elektrische taxi’s”, vraagt de luchthaven ondertussen een vergunning aan die de meest vervuilende praktijken gewoon voortzet.
MOB legt de vinger precies op de zere plek: zelfs het extreem vervuilende taxiën op vliegtuigmotoren wordt niet verboden. De groene praatjes blijken vooral bedoeld om de aandacht af te leiden van een vergunning die hinder en vervuiling juist legaliseert.
Rookgordijn
De ontwerpvergunning van DCMR is geen oplossing, maar een rookgordijn. De grootste vervuilers – de vliegtuigen in de lucht – blijven buiten de regels. De dienst verschuilt zich achter procedurele grenzen en weigert verantwoordelijkheid te nemen voor de bescherming van burgers en natuur.
Met deze vergunning wordt de overlast niet verminderd, maar juist bestendigd. Omwonenden blijven achter met de herrie, de stank en de vervuiling, terwijl de luchthaven op papier keurig binnen de lijntjes kleurt.
Door: Schipholwatch